Momentenlijn voorbeeld 1: Een eenvoudig voorbeeld
Hieronder nogmaals de situatie die we bij de dwarskrachtenlijn tegenkwamen.
fig 1: vrije lichaams schets voorbeeld 1.
De dwarskrachtenlijn zag er als volgt uit:
fig 2: De ingetekende dwarskrachtenlijn
Zoals verteld moeten we nu om de momentenlijn op te stellen deze lijn integreren, dit doen we uiteraard per gedeelte. Op de eerste helft van de balk is de inwendige dwarskracht 5kN, dit is een rechte lijn en daarom is de functie hiervan; F = 4.25. Hierbij is F de inwendige dwarskracht. Deze functie moet geintegreerd worden, in dit geval is dat heel makkelijk en wordt de nieuwe functie M = 4.25X. Waarbij X de afstand over de balk is en M het inwendige moment. Deze functie geldt voor de eerste twee meter en daarom is na twee meter het inwendige moment M = 4.25 x 2 = 8.5kNm. Het eerste gedeelte van de momentenlijn is hierdoor vastgelegd en ziet er als volgt uit;
fig 3: Het eerste gedeelte van de momentenlijn
Als we vervolgens weer naar de dwarskrachtenlijn kijken dan zien we dat vanaf 2 meter de inwendige dwarskracht -5.75kN bedraagt, de functie hiervan is F = -5.75. Dit is net als hierboven makkelijk te integreren naar een functie van de momentenlijn. Echter dit keer heeft het inwendige moment al een waarde van 8.5kNm zoals te zien in figuur 3, de functie moet vanuit dat punt starten en daarom moet deze meegenomen worden in de functie nadat we deze hebben geintegreerd. De functie van de momentenlijn wordt; M = -5.75X. Als we hier de startwaarde van 8.5kNm in opnemen wordt dit; M = 8.5 - 5.75X. Als we kijken naar de dwarskrachtenlijn dan lijkt het alsof er de volgende twee meter wederom niks veranderd, maar als we goed kijken naar figuur 1 kijken bij punt C dan zie je dat daar nog een moment in staat! Dit moment is rechtsom en daarom positief, de waarde van het moment wordt bij de waarde van het huidige inwendige moment opgeteld. Tussen punt B en C zit 1 meter afstand, het inwendige moment in punt C is daarom; M = 8.5 - 5.75 x 1 = 2.75kNm. Na het optellen van het moment is dit dus 5.75kNm.
Vervolgens is de huidige inwendige dwarskracht nog steeds -5.75kN en daarom wordt deze functie gewoon doorgezet, enkel begint deze nu met een waarde van 5.75kNm. De functie vanaf punt C is dus M = 5.75 - 5.75X. Tussen punt C en D gebeurd verder niks wat ook wel moet omdat wanner we de functie invullen voor de laatste meter balk dan krijgen we M = 5.75 - 5.75*1 = 0! Hier is wederom te zien dat je aan het einde van de balk altijd een inwendig moment van 0 moet hebben.
De volledig ingetekende momentenlijn ziet er nu als volgt uit;
fig 4: De volledig ingetekende momentenlijn van voorbeeld 1.
Je kan nu in figuur 4 zien dat het maximale inwendige moment zich in punt B bevindt met een waarde van 8.5kNm, met dit gegeven zou je voor dit punt op de balk nu de buigspanning kunnen berekenen.